▌ Avondrood

Wij twee daar op de dijk –
een mooie zomer die te laat begon,
half achter wolken een zinkende zon,
de IJssel, elke dag anders, al eeuwen gelijk.

De zon neemt slechts voor even afscheid,
kent de belofte van een nieuwe dag
waarop hij ook weer schijnen mag;
hij daalt en rijst op ’t ritme van de tijd.

We zitten op een bank en het is net
alsof voor ons de tijd werd stilgezet,
we kijken in een bal van vuur.

Dit schouwspel van beperkte duur,
waarin het avondrood zich nog laat zien,
is dat de eeuwigheid misschien?